
|

Broeder Aloysius & Mgr. Savelberg. (door R. Hamers)
Artikel gepubliceerd in Jaarboek OCGL 2007 te Landgraaf.

Mgr. Savelberg stichtte in 1874 het Joseph gesticht in Heerlen nadat de eerste
stichting voor vrouwelijke religieuzen in 1872 was gesticht. Er waren echter al
eerder enkele broeders in niet georganiseerd verband die her en der taken
hadden; de eerste was broeder Bernardus uit Duitsland. Deze hielp met geld
inzamelen en kwam terecht in Schaesberg - waar de zusters in 1873 de tweede
congregatie van Savelberg stichtten. Later gaat hij naar Heel waar in het
vervolg op Schaesberg een stichting voor de opvang van oudere en zwakzinnigen
plaatsvindt. Bekendste en zelfs beroemde broeder was Broeder Aloysius, geboren,
18 april 1854 te Urmond als Eduard Vrijens, welke onder Savelberg als
natuurgeneeskundige met zijn waterkuren en uitgebreide kruidenrecepten
internationale faam verwierf.
Ook broeder Aloysius was verbonden met het dorpje Waubach. Zijn vader was er
rijksontvanger van 1857 tot 1864 en woonde er met zijn gezin aan de
Kloosterstraat nr. 1, toentertijd An 't Gengske geheten.

Dit was de verbinding tussen het bovenste en onderste dorpsdeel; ook wel
Kempkervoetpad geheten. Het genoemde huis was het laatste huis in de
bevolkingslijst. Vader Renier Hendrik Vrijens was getrouwd met Elisabeth Maria
Dols (geb. te Sittard) . Het gemeentearchief vermelde toentertijd 10 kinderen
welke allemaal in Urmond geboren waren. Renier woonde in de Kloosterstraat op
nummer 1 (bron: Goossens). Zijn vrouw overleed op jonge leeftijd aldaar in
1863. Een jaar later overleed Vader Vrijens - nadat hij weer in Beek was
overgeplaatst - op 12 juli 1864. Eduard Vrijens, die aan de vallende ziekte
leed, bleef toen wat hulpeloos achter. Pastoor Kribs van St. Pieter neemt hem
een tijdje op in zijn huis in Maastricht. Deze brengt hem in 1872 in kontakt
met Savelberg en levert hem bij deze af met de profetische woorden: "deze kunt
ge niet missen". Op 1 oktober trad hij in bij de Orde als postulant. Op 19
maart 1877 werd hij - samen met broeder Antonius (Willem Moll) - geprofest.
Overigens meld het adresboekje van de broedercongregatie zelf, 16 juni 1875 als
stichtingsdatum van "de Congregatie der Broeders van de H. Joseph". Zoals
gebruikelijk bij religieuze ordes of aftakkingen hiervan vormde zich reeds
vooraf een groep toegewijden. Na 1877 traden meerdere broeders toe maar de
eerste jaren bleef het aantal klein en de gemeenschap leefde in volslagen
armoede. Of schoonschoon hun kloosterregel voorschreef dat men zo sober moest
leven "dat de H. Franciscus zich er thuis zou voelen" waren de noodgedwongen
omstandigheden extreem en een afspiegeling van de situatie onder de onderste
lagen van de bevolking: "een geheel jaar lang bestond ons middagmaal uit
ingemaakte raapstelen met water, zout, rijst en meel" vertelde broeder Aloysius
. Wij hadden voor ons drieën maar één lepel, één vork, één mes. Ieder had een
paardendeken van drie Mark, één laken, een strookussen en een stroozak. Twee
jaar lang mocht er niet gestookt worden. Ik had soms zo'n honger , dat als ik
op de hoeve Chorusberg een brood als aalmoes ging halen, ik niet kon nalaten er
onderweg wat van af te plukken. Mgr Savelberg - die zelf erg strikt leefde -
verlangde volharing in die soberheid maar kon wel met mildheid uitzonderingen
maken voor de armen en zieken. Aloysius die in Waubach zijn jeugd had
doorgebracht, bleef er altijd mee verbonden. Hij bezocht nog vaak het graf van
zijn moeder die daar begraven lag en ging dan ook langs bij het zusterklooster
om geneesmiddelen te brengen en zieken te verplegen. Als iemand hem in Heerlen
raadpleegde, en hij hoorde dat deze uit Waubach kwam, dan ging hij oude
jeugdherinneringen ophalen. Via bemiddeling van Br. Aloysius kreeg het klooster
in Waubach een altaar uit Duitsland dat later eigendom bleef van de zuster-orde
(zie foto).

Door Mgr. Savelberg wordt hij aanvankelijk voor allerlei zaken ingezet
maar wordt opgeroepen voor militaire dienst. Bijzonder want tot die tijd leidde
hij aan de vallende ziekte (epilepsie). Na een speciale noveen (negen dagen
intensief gebed tot de Allerheiligste Maagd) bleek hij wonderbaarlijk genezen
te zijn op de negende dag (in 1874).
In militaire dienst kon hij zijn mentale vermogens verder ontwikkelen als
schrijver en ziekenoppasser. Mgr. Savelberg kon hem goed gebruiken als broeder
want toen deze uit militaire dienst terugkwam had hij nog maar twee broeders
over: Broeder Aloysius en een man die eerder zelf verpleegd werd en blind was:
zowel de overste van de broeders als de overste van de zusterorde waren beide
blind. Dit geeft aan hoe zeer Mgr. Savelberg elke mens hoe gebrekkig ook een
plaats wilde geven. Dit verklaarde ook zij passie om toch zoveel mogelijk aan
opvang op te zetten van ontheemden, zieken en ouden die nergens anders terecht
konden. De vele stichtingen die vanuit dit ideaal opgericht werden voldeden aan
een grote maatschappelijk behoefte. Vandaar ook het ideaal van Mgr Savelberg:
helpen daar waar niemand helpt. Kortstondig wordt Aloysius door Savelberg
aangesteld als leraar van een "Latijnse School" waar hij in eerste instantie
Frans moet doceren aan twee studenten uit Waubach; en dat zonder dat Aloysius
zelf enige behoorlijke opleiding had afgemaakt. Die "Latijnse School" die als
opstap naar een priesteropleiding bedoeld was is echter van korte duur omdat
men van hogerhand concurrentie vreesde (met name Rolduc). Broeder Aloysius
begon al vroeg met de behandeling van zieken (in die tijd waren er nauwelijks
officiële medicijnen, of artsen) met behulp van kruidenkennis die hij inmiddels
bezat. Vooral van zijn moeder had Eduard (bron: mondeling van Broeder
Polycarpus te Heerlen) de kruidenkennis overgenomen en via zelfstudie
uitgebreid. Hij kreeg zo'n succes als genezer dat hij zijn plichten als
kloosterling niet goed kon nakomen. Tot driemaal toe maakte Mgr. Savelberg een
einde aan die toeloop .. Maar de zieken bleven komen. Klik op foto.

Mgr Savelberg moet een vooruitziende blik gehad hebben toen hij hem
uiteindelijk in 1891 naar Wörishofen in Beieren stuurde om bij Mgr Sebastiaan
Kneipp in de leer te gaan.

Een hele tocht en onderneming voor de redelijk onzekere en voorheen steeds
onzekere broeder Aloysius die zelfs een beetje blue genoemd werd in een
anekdotisch verhaal van J.P. Van Vonderen in "Aloysius was zo bang dat hij in
militaire dienstijd zijn geweer niet durfde schoon te maken". Dan moest hij
toch maar de grote reis naar Beieren maken om bij Sebastiaan Kneipp de beroemde
Waterkuur te leren. Van Vonderen beschrijft anekdotisch dit gebeuren. Wat heel
typisch was voor deze schuchtere kloosterbroeder, dat was een grote
nieuwsgierigheid naar alles wat met geneeskunde te maken had. Van zijn moeder
vooral maar ook van zijn vader die ontvanger was van de accijnzen had hij een
en ander geleerd .. In die dagen toen dokters nog maar schaars waren, had zijn
moeder met een kleine kruidenapotheek goede diensten bewezen aan haar naaste
omgeving. (NB: dit moet dan geweest zijn in Waubach in het huidige café An 't
Gengske). Er circuleerde toen reeds het boek van Kneipp: Meine Wasserkur. Maar
aangezien de arme Broeder bevreesd was voor koud water wilde hij niet eens dit
boek lenen bij Savelberg! Uiteindelijk deed hij het toch en begon voorzichtig
de koudwaterbegietingen op zichzelf toe te passen. Inmiddels begonnen er steeds
meer en meer mensen een beroep op hem te doen en drongen mensen aan bij de
kloosterpoort te Heerlen. En de broeder: hij was nog net zo bleu als tevoren;
steeds als hij vreemdelingen moest toespreken in de spreekkamer, moest hij
eerst zijn armen helemaal in het koude water steken om zo zijn zenuwen de baas
te worden . Toen Aloysius naar Wörishofen in Beieren zou vertrekken had hij
niet eens een behoorlijke jas, en de overste wilde dat hij die zou krijgen. Hij
moest op maat gemaakt worden. Die werd binnen één dag op maat gemaakt en de
volgende dag liep de broeder keurig gekleed op weg naar de trein in Aken.

Hij had veertig Mark op zak die hij tot de laatste Mark zou uitgeven vóór hij
bij Kneipp arriveert. Eerst mist hij nog een trein, vervolgens rijdt hij met
een trein de verkeerde kant op en leidt kou en honger onderweg. De verbindingen
worden slechter en slechter en uiteindelijk moet hij het laatste stukje met een
rijtuig volgen; hij heeft dan nog net drie Mark voor de rit over. Daar gekomen
verliest hij zijn geduld als de beroemde Kneipp hem links laat liggen. Toch
gaat hij aan het werk en leert de baden toe te passen en eveneens zet hij zijn
kruidenkennis in waar de mensen uiteindelijk steeds meer vertrouwen in krijgen.
Uiteindelijk ziet ook Kneipp zijn geweldige capaciteiten in en meent zelfs in
hem zijn opvolger te zien. Maar Aloysius begint zelf de Kneipp-inrichting te
Heerlen. Later zal hij terug in Wörishofen op een bijeenkomst waar de
Aartshertog Joseph van Oostenrijk en prins Arenberg aanwezig zijn moet Aloysius
een lezing houden over de Kneipp-inrichting in Heerlen! Kneipp spreekt dan de
historische woorden: "Sie machen bald so viel mit ihre Kräutern, wie ich mit
meinem Wasser".
Aloysius en Savelberg
Hier komt de draad van beiden dan ook weer samen. Inmiddels hadden de
congregaties van Savelberg een enorme bloei doorgemaakt. Daar aangekomen voelde
hij zich een beetje ontheemd; hij had zijn laatste geld besteed en kreeg de
indruk niet geheel serieus genomen te worden door Kneipp. Teruggekomen begon
hij zelf de Kneippwaterkuren toe te passen. Deze bestonden uit afwisselende
warme baden en koude begietingen van het lichaam van onder naar boven in
verschillende vormen en o.a. ook het watertrappelen dat toen plaatsvond in de
Caumerbeek onder aan het Aambos. Het klooster dat niet voor niets St.
Joseph-Bad werd genoemd groeide en bloeide.

Voor de vrouwen kwam er het Mariabad welke grensde aan de Akerstraat en de plek
bestreek waar nu het appartementencomplex Mariabad ligt (foto: Mariabad).
Gezien de steeds toenemende stroom bezoekers bouwde men in 1897 het Sanatorium
(voor de mannelijke bezoekers). Hierin is het huidige moederhuis van de zusters
van de H. Joseph gevestigd.

Niet voor niets dat de herdrukken van het beroemde boek van Sebastiaan Kneipp
Heerlen als badplaats aangeeft.

Broeder Aloysius kreeg natuurlijk ook het verzoek om al zijn kruidenkennis en
gebruikte methodes op papier te zetten. Dit resulteerde in het boek Troost der
Zieken, welk voor het eerst in 1901 verscheen. Een tweede sterk uitgebreide
druk verscheen in 1912 waarbij meer ziekten en recepten werden behandeld.
Hierin werd ook de volgende indeling gemaakt: 1. beschrijving van ziekten en
behandeling 2. een uitgebreid overzicht van de kruiden en mengsels voor theeën
en zalven, 3. beschrijving van de Waterkuur van Kneipp en tevens nog een
alfabetische lijst van aandoeningen en de kruiden ter behandeling. In 1922
volgt de derde uitgebreide druk, waarbij we dan al op rond de 600 bladzijden
zitten. Er verscheen in '48 nog een vierde druk en in 1980 een fotomechanische
herdruk. Ook verscheen er nog een Franse vertaling.
Enkele recepten van Broeder Aloysius Uit: Troost der Zieken (uitg. Maart 1922):
Bij migraine:
"is niets anders dan zenuwhoofdpijn, die schijnt te ontstaan uit maag en
onderlijf" volgens Broeder Aloysius. Remedie: - het hoofd wrijven met menthol
of lavendelwater, gemengd met Eau de Colgne en Rozemarijn.
Reumatiek:
- dampbaden van welriekende kruiden: munt, melisse, duizendblad,
kamillebloemen, tijm,
- Laat een handvol fijngesneden knoflook op een fles jenever trekken; neem
hiervan vóór het slapengaan een likeurglaasje in - Veel kruisbessen eten
- Vul een zak met verse droge berkenbladeren en ga daarin liggen te bed. Nadat
men gaat zweten verdwijnen de pijnen.
Middel om de bloedzuigers onmiddellijk te doen zuigen:
Leg een trekpleistertje op de plaats waar de bloedzuigers moeten gezet worden,
was daarna de plaats goed met lauw water af en zet dan de bloedzuigers aan;
onmiddellijk zullen zij zich vasthechten.
Behalve deze boeken had Broeder Aloysius in een groot kasboek ook nog een
supplement geschreven en wel na de laatste druk van Troost der Zieken (waarin
hij nog de hand heeft gehad). Het met de hand geschreven kasboek telt 81 grote
pagina's, waarop ongeveer 330 ziekten beschreven worden en 34 geneeskrachtige
planten. Twee voorbeelden van niet eerder gepubliceerde remedies (try this at
home):
- Bij gezwollen benen: Laat prei tot een pap koken; leg deze 3x daags bloot op;
drink tevens dagelijks kopjes thee van 't afkooksel.
"Dit heeft altijd geholpen waar niets anders baatte".
- "Hartkloppingen is een lastige en vervelende ziekte hoewel weinig gevaarlijk,
Neem voor 't slapen gaan een glas koud water en was de linkerborst met koud
water; of leg een kompres aan van kamferspiritus op de hartstreek; dit is
vooral bij hysterische personen aan te raden.
- Hoofdpijn: meng het wit van 3 eieren met een snuifje saffraan; bindt het op
het voorhoofd, en neem 2 maal daags 20 druppels tinctuur van
koningskaarsbloemen in water, of drink dagelijks een kop thee van Lindebloesem
of van Eereprijs, of van Salie, Alsem en Jeneverbes, of een warme kop thee van
Duizendblad, of 2 kopjes thee van Koningin der Weiden.
Overigens verbaasde het mij dat er tegenwoordig nog in geheel Amerika een
Engelse vertaling van het boek van Broeder Aloysius wordt aangeboden: Bij
internetaanbieder Amazon.com:
Healer's Herbal: Recipes for Medicinal Herbs and Weeds
by Brother Aloysius (Author), Jane Meijlink-Green (Translator)
uitgever: York Beach, Me 1998 S. Weiser
en tevens op de site van 'innerself.com' de grootste spirituele
boekdistributeur van de wereld. Daar trof ik op hun boekensite het boek van de
Heerlense broeder, die als leerschool de eenvoudige huisapotheek en
kruidenverzameling van zijn moeder te Waubach had tussen twee andere "bekende"
schrijvers:
Boven dit boek stond een wereldbestseller van Dr. Wayne Dyer (een bekende
welzijnsgoeroe) en direct onder hem werd een boek aangeprezen van Osho
(voorheen Bhagwan).
Tevens werd het boek in 1992 nog uitgegeven door York Beach onder de titel:
"Comfort to the sick". Daarnaast was er nog een uitgave in Engeland en een in
Duitsland. Naast deze geweldige invloed op de gezondheidszorg in Z-Limburg, van
de broeder en de monseigneur was er die van een dokter, nl. dr. De Wever (zie
ook het betreffende artikel in het Jaarboek 2007 van de Heemkunde Landgraaf).
Ook deze deed een beroep op Mgr. Savelberg. Naast het Joseph gesticht voor
mannelijke hulpbehoevenden was er ook Mariabad, welke voor vrouwelijke
patiënten met zenuwaandoening opgericht was en waar ook de Kneipptherapie werd
toegepast. Frans de Wever was echter veel onderweg naar zijn patiënten en wel
met primitief vervoer (paard) en legde behoorlijke afstanden af. Toen de
Oranje-Nassaumijn open ging werden de verongelukte koempels zelfs voor zijn
deur gebracht en deze moest hij op de keukentafel opereren. Dit kon niet
langer. Samen met Joseph Savelberg toen reeds zeventig jaar (die blijkbaar
onmisbaar was bij dit plan van de reguliere medische wetenschap) werd het
initiatief voor een ziekenhuis geboren. Savelberg stemde toe in de bouw van een
ziekenhuis en zou de verpleegkundige hulp laten verzorgen door zusters uit zijn
congregatie. Architekt Wijsbek en de broeders van Savelberg ontwierpen de
eerste plannen, en in 1903 begon aannemer Jan Ubachs met de uitvoering . Het
prachtige St. Joseph-ziekenhuis (inclusief historische kapel) was uiteindelijk
het gevolg.
Dus op het hoogtepunt van de klinieken van Mgr Savelberg en Broeder Aloysius
werd ook het idee geboren vanuit de wereldlijke medische stand om tot een
ziekenhuis te komen. Ongetwijfeld zag men nu welk een naam opgebouwd was op
geneeskundig vlak en dat er ook genoeg financiële inkomsten waren. Zo kwam dan
ook na 30 jaar van ploeteren door de broeders en zuster van Savelberg het idee
om een ziekenhuis met reguliere geneesheren te beginnen.
De zuster beginnen zich begin 20e eeuw her en der te verspreiden in het land,
en ook in Belgisch Limburg. Vanaf 1922 volgen de eerste buitenlandse
vestigingen: in China, Indonesië en Afrika worden vele zusterkloosters
gesticht. Klik op foto voor hedendaagse mogelijkheden uw gezondheid te
versterken.

|